WEESHUIS

(1928 - 1956)

TERUG NAAR OVERZICHT

Locatie: Hoofdstraat 71

Dit stijlvolle herenhuis dateert van rond 1870 met als eerste eigenaar en weldoener Willem Verkuijlen. Voorheen stond er een bakkerij. Het huis is in 1928 gekocht door de congregatie om het te bestemmen als weeshuis. Aanvankelijk is het vanuit het moederhuis geleid totdat op 14 januari 1930 de zusters er officieel hun intrek namen en het ging de geschiedenis in als weeshuis Petrus Donders, van wie een beeld werd ontworpen door de heer Jonkergouw uit Den Bosch. Dat stond in de voortuin die in 1954 is onteigend vanwege de verbreding van de Hoofdstraat en het beeld werd overgebracht naar de tuin van het moederhuis. Ter vervanging is in het portiek in 1979 door Antoon Hanenberg een terracotta-afbeelding aangebracht. In de periode 1956-1994 heeft het pand diverse bestemmingen gekend.

Bouwgeschiedenis

Dit deels tot winkel verbouwde pand in Hoofdstraat 71 was oorspronkelijk een herenhuis van Willem Verkuijlen [1848-1929], de zoon van Andres Verkuijlen en Lamberta van den Bergh, gebouwd omstreeks 1870, maar staat nu [januari 2014] reeds enige tijd leeg. Het draagt een gedenksteen met het jaartal 1863, welke steen afkomstig is van een eerder daar aanwezige bebouwing. Voor de bouw van dit huis stond hier een bakkerij van een zekere Wouter van den Bergh, waarvan de laatste restanten in 1977 zijn afgebroken. De weldoener Verkuijlen heeft deze woning aan de Zusters van Liefde verkocht en de inboedel werd door hem aan de congregatie geschonken. Hij had daarbij de intentie om de congregatie de mogelijkheid te bieden een tweede rectoraatshuis te openen voor een eventueel te benoemen conrector, maar daar stak het bisdom i.c. Mgr. Diepen, een stokje voor. De zusters wisten Verkuijlen ervan te overtuigen dat de andere bestemming nl. opvang van weeskinderen, een prachtige oplossing zou zijn. Verkuijlen ging hiermee akkoord.

Vast staat dat het huis in 1929 aangepast is om als opvanghuis voor weesmeisjes te dienen. Officieel hebben de zusters er op 14 januari 1930 hun intrek genomen en kreeg dit ‘dochterklooster’ de naam ‘Huize Petrus Donders’. Voordien werd dit weeshuis bediend vanuit het moederhuis aan de Pastoor van Erpstraat. In 1932 vond er nogmaals een verbouwing plaats en verschenen er extra wc’s, een badkamer en een eetzaal. In het MIP-rapport [monumenteninventarisatie] staat te lezen ‘dat de voorgevel is opgetrokken van handvorm bakstenen, terwijl het centraal gelegen portiek geflankeerd wordt door twee T-schuiframen met bovenverlichting. Hoek- en deurpilasters accentueren de gevelopzet. De frontgevel geeft een geleidelijk verloop naar een dakkapel. De segmentboogportiek en de eikenhouten vleugeldeur zijn voorzien van smeedijzeren roosters in ranken- en bloemmotief’. Toen in de vijftiger jaren van de twintigste eeuw de Hoofdstraat werd verbreed, verviel de oude voortuin en werd het beeld van Peerke Donders verplaatst naar de tuin van het moederhuis der congregatie van de Zusters van Schijndel. (1)

Om de gedachte aan Peerke Donders levendig te houden heeft men later in het portiek links van de voordeur een buste van hem aangebracht. Petrus Donders, een weverszoon uit Tilburg, werd in 1841 tot priester gewijd. Goed een jaar later vertrok hij als missionaris naar de binnenlanden van Suriname. Tijdens zijn leven heeft hij zich geheel toegewijd aan de zorg voor melaatsen en lepra-patiënten. (2)     

Het weeshuis tijdens de granaatweken

Het gevolg van de invasie van de Duitsers sinds 10 mei 1940 was, dat veel families hun weeskinderen al meteen naar huis haalden en ze pas na de capitulatie lieten terugkeren. Tijdens de oorlogsjaren bleef het in en om het weeshuis redelijk rustig. Die rust werd echter wreed verstoord in de periode van de granaatweken. Op 17 en 18 september waren Geallieerde landingstroepen en parachutisten geland in de omgeving van Schijndel. Omdat het weeshuis aan de Hoofdstraat als grote doorgaande weg lag, werd er ’s avonds en ’s nachts nogal eens  aangebeld. Dat betekende volgens de kroniek meestal een rechtstreekse aanslag op de schrale voorraden in kelder en provisiekast, want steevast werd om eten en drinken gevraagd. Bekend is dat op een avond de keukenkachel helemaal opnieuw opgestookt moest worden, want men kreeg van een commandant de orders te zorgen voor een emmer pap met de nodige boterhammen, vooral voor gewonde soldaten. In de kronieken van het weeshuis worden drie data extra toegelicht nl. 21 september, 23 september en 23 oktober.

Op 21 september organiseerden de Amerikanen een inval in het dorp. Het werd een akelige nacht van veel rumoer en geweld en zelfs in het voortuintje van het weeshuis is toen gevochten, getuige een ter plekke achtergebleven helm en handgranaat. Na die rumoerige nacht heeft iedereen die nog in huis was voortaan beneden geslapen. In de tuin hadden de Duitsers loopgraven aangelegd waar ze met z’n vieren in konden liggen. Dat was wel erg benauwend. Op een morgen keek moeder Frederica aan de straatkant naar buiten om de situatie eens op te nemen. De zoon van overbuurman van Roessel had dat opgemerkt en ging eens informeren, waarom ze zo bezorgd keek. Het werd al snel duidelijk dat ze zich grote zorgen maakte, omdat het keldertje van het weeshuis wel heel erg klein was voor de zusters en de nog aanwezige weeskinderen.

Van Roessel junior zei: “Zuster…. pak alles bij elkaar wat u denkt nodig te hebben, dan gaan we naar de schuilkelder van Geerkens”. Dat gulle aanbod nam zuster Frederica onmiddellijk aan en onder leiding van de hulpvaardige overbuurman is toen op 23 september het hele weeshuis overgehuisd naar de overkant. Een priester nl. de broer van buurman Vugts is meegegaan en kwam dagelijks een mis lezen. Op ’n keer heeft hij zelfs de mis bij het Sanctus moeten onderbreken vanwege het oorlogsgeweld. Na enige tijd ging moeder overste eens poolshoogte nemen en merkte al spoedig dat ook het weeshuis de nodige vernielingen had moeten ondergaan. De gordijnen wapperden uit de gehavende ramen en er was een groot stuk uit de voordeur geslagen. Omdat het veel te gevaarlijk was om terug te keren zijn de zusters van het weeshuis met de weeskinderen vijf weken lang in de kelder van Geerkens gebleven, te midden van vele anderen. Tot de dag waarop Schijndel kon jubelen van blijdschap, de dag van de bevrijding 23 oktober 1944.

Veranderingen na de oorlogsperiode

Men was nog niet aan het einde van alle beproevingen verhaalt de kroniekschrijfster van die dagen. Overste zuster Frederica werd ernstig ziek en moest overgebracht worden naar het ziekenhuis van de zusters te Geldrop. Kort daarop kwam het bericht, dat het weeshuis ontruimd diende te worden omdat het voor de komende jaren ingericht zou worden als pastorie. De pastorie aan de Vicaris van Alphenstraat was deels onbewoonbaar en het nog bewoonbare deel werd opgeëist door de Engelsen en Canadezen. Op 14 november 1944 namen de pastoor-deken en twee kapelaans met hun huishoudelijk personeel hun intrek in het deftige herenhuis.  De 25 weeskinderen verhuisden naar het koloniehuis van de congregatie te Eersel. Vrij kort daarop kwam daar de tijding binnen dat men in dit huis graag het sanatorium ‘Kalorama’ wilde vestigen en dan was er voor de weesjes geen plaats meer. Binnen de congregatie werd naarstig naar een oplossing gezocht en uiteindelijk koos men voor het Antoniusklooster in Den Dungen dat werd aangewezen voor opvang van de weeskinderen, waar ze vanuit Eersel met een autobus arriveerden. Aangezien aan dit klooster een internaat voor schipperskinderen verbonden was geweest, dat indertijd door bemoeienis van pastoor Goulmy tot opheffing was gedoemd, was er voldoende ruimte. De inmiddels herstelde zuster Frederica en alle weeskinderen werden er hartelijk verwelkomd. Het weeshuis zelf bleef door de parochiegeestelijkheid bewoond tot 7 mei 1947. Na hun vertrek werden eerst diverse verbeteringen aan het huis aangebracht en op 24 juli konden de zusters met de weeskinderen weer terug naar hun oude vertrouwde omgeving. Men had intussen centrale verwarming gekregen, aangelegd door de firma Wolter en Dros, de grote slaapzaal aan de zuidzijde was voorzien van dakkapellen en de eetzaal van de kinderen was verder uitgebreid doordat de muur aan de zijgang was uitgebroken en een deel daarvan bij de refter was getrokken.

Andere bestemmingen van het weeshuis

Vanaf september 1956 tot aan het studiejaar 1962-1963 kreeg het huis een geheel andere bestemming nl. studiehuis voor de hoofdakte-studenten van de zgn. derde leerkring van de toenmalige Mariakweekschool. Jaarlijks wisselde het aantal studenten, want de hoofdakte-opleiding duurde slechts één jaar. Alle meisjes waren er intern en dus woonden er ook de nodige zusters. Op 24 augustus 1956  was Zr. Huberta Marie den Brok vanuit het moederhuis in het nieuwe studiehuis komen koken, totdat ze op 20 februari 1957 onderweg naar huis ziek werd en niet meer in staat bleek dag in dag uit naar het studentenhuis te gaan.

De terugloop van het aantal hoofdakte-studenten is er oorzaak van geweest, dat het ‘oude weeshuis’ als studentenhuis werd opgeheven. De 6 studenten die zich per 1 september 1962 hadden aangeboden werden naar elders verwezen. Tot in 1969 boden de zusters in het gebouw tijdelijk onderdak aan bv. de familie van der Pol van Boxtel omdat hun eigen huis nog in aanbouw was en aan de kinderen van de 1e klas van de lagere meisjesschool o.l.v. Zr. Henrita Maasakkers, die van augustus ’62 tot augustus ’63 hun intrek mochten nemen in het grote vertrek aan de tuinzijde. De kapel, rechts van de voordeur, werd gesloten. In de periode 1964-1968 zijn de twee grote kamers, links en rechts van de voordeur, gebruikt om jongerencursussen te geven door het Schijndelse vormingscentrum, dat in 1969 is verhuisde naar de Putsteeg.

Op 8 mei 1969 werd het huis toch weer in gebruik genomen door vier zusters en hun aantal groeide weer. Er is in die tijd wel wat verbouwd aan het huis. Tot aan 1977 was het een komen en gaan van zusters, w.o. de twee algemene oversten nl. zuster Florentina van Calsteren en zuster Veronique van Woerkom. In 1971 hield het generaal bestuur er haar wekelijkse bestuursvergaderingen. Dankzij de gastvrijheid van de congregatie konden diverse families van leraren aan de Mavo-Havo-school of huishoudschool aan de Pastoor van Erpstraat er een tijdelijk onderdak krijgen o.a. de families Te Dorsthorst uit Lobith, Juffrouw van der Maazen, Pater Schokker assumptionist die docent was aan de Pedagogische Academie, de heer Pierre Vliexs uit Geleen leraar Duits aan het Scinlecollege, de familie Creemers met de kinderen Charles en Camille en leraar Frans de heer F. Scheelings.

In 1977 volgde een ingrijpende verbouwing. De daken van het huis en het schuurtje werden vernieuwd en men bouwde een carport. De oude schuurtjes, een 19e-eeuws restant van de bakkerij van Van den Bergh werden definitief gesloopt, als ook de waranda en toiletten. De gevelsteen met de inscriptie I.D.V.D.B. dd. 18.10.63 is gespaard gebleven en ingemetseld in de bloembak bij de woonkamer achter het huis. Het jaar daarop werden de slaapkamers vergroot en werd boven de keuken een zit-slaapkamer gebouwd met uitzicht op de achtertuin.

Een nieuwe fase

In 1994 was de communiteit zo klein geworden dat slechts drie zusters dat grote huis, dat tevens erg duur in onderhoud was, bewoonden. De gemeente besloot het huis op de gemeentelijke monumentenlijst te plaatsen. Schijndel wilde in die tijd, in het kader van een nieuw centrumplan, ook heel graag de tuin aankopen waar dan een weg aangelegd zou kunnen worden. Het hoofdbestuur liet er weinig gras over groeien en verkocht ‘het weeshuis’ aan de gemeente Schijndel. De officiële koopakte passeerde op 21 oktober 1994. Als er ooit een huis is geweest in Schijndel waar zoveel woorden aan gewijd zijn dan is dat het weeshuis. Het leverde de nodige krantenkoppen op zoals ‘Schijndel koopt weeshuis’, ‘Centrumplan een stap dichterbij’, ‘Veel belangstelling voor weeshuis’, ‘Weeshuis straks restaurant?’, ‘Weeshuis houdt politiek in Schijndel bezig’, ‘Grond nodig voor parkeerruimte’, ‘Plan kunstkamer/beeldentuin’, ‘Partycentrum in weeshuis Schijndel’, ‘Meerderheid van college burgemeester en wethouders kiest voor horecabestemming’, ‘Bestemming weeshuis nog ongewis’, ‘Verkoop weeshuis uitgesteld’, ‘Tien kopers voor weeshuis’, ‘Tast monument weeshuis niet aan’, ‘Scholten blijft tegen verkoop van weeshuis Schijndel’, ‘Weeshuis voor Van Schaaijk’, ‘Volop parkeren achter weeshuis’, ‘College slaat plank volledig mis’, ‘Kledingzaak in weeshuis’’, ‘Weeshuis wordt modezaak’.

Architect A. Kooijmans werd door de familie Van Schaaijk in de arm genomen voor de noodzakelijke verbouwing. Uiteindelijk zouden werknemers van bouwbedrijf De Wit zorgen voor een metamorfose en werden de zijgevels omgebouwd tot winkelpanden. Leo en Ans van Schaaijk hielden vooral het interieur grotendeels intact, zoals bv. de ornamenten in de plafonds, de prachtige eikenhouten trappartij, het tegelplateau en de mooie koperen pomp in de keuken en de lange gangen met hun prachtige zwart-wit gemarmerde vloeren, om enkele elementen te noemen. Kortom……van binnen nog steeds een juweeltje!

In januari 1998 werd begonnen met de aanleg van een nieuw parkeerterrein geschikt voor zo’n 80-100 parkeerplaatsen. Op de open monumentendag van dat jaar werd het monumentale pand nog eens extra in de schijnwerpers gezet en in de rubriek ‘Monumenten onder de loep’ begon de journalist met de volgende opmerking: “Het omstreeks 1870 gebouwde een-laagse woonhuis in Eclectische stijl met symmetrische indeling en gevelopzet [vijf traveeën] is karakteristiek voor de laat-19e-eeuwse woonhuizen in de Hoofdstraat;  de toevoeging van authentieke elementen als raamluiken de voorgevel weer als voorheen”. (3)

Voetnoten:

  1. Dat men koos voor Peerke Donders had te maken met het feit dat Peerke in de periode dat hij op het seminarie te Sint Michelsgestel zijn opleiding volgde meermaals met een cursusgenoot, een zekere van der Kant uit Schijndel, een bezoek heeft gebracht aan het schoolklasje dat destijds was ondergebracht in de genoemde bakkerij van Wouter van den Bergh. Mejuffrouw van der Putten had een levensgroot beeld van Peerke Donders op eigen kosten laten vervaardigen door de heer Jonkergouw uit ’s-Hertogenbosch en eenmaal geplaatst in de voortuin werd dat op 5 november 1929 door de toenmalige pastoor Donders plechtig onthuld  en volgde een plechtige eucharistieviering in de Servatiuskerk in aanwezigheid van het hoofdbestuur van de congregatie, de eerste weeskinderen, het voltallige hoofdbestuur van de congregatie en belangstellenden uit de dorpsgemeenschap.
  2. De huidige terra-cotta-afbeelding van Peerke Donders is een creatie van Antoon Hanenberg en is geplaatst op 27 oktober 1979, waarbij de kunstenaar heeft gedacht aan de geboortedag van Peerke Donders te Tilburg nl. 27 oktober 1809.
  3. Er is over de functie van het weeshuis nog veel meer te vertellen maar in dit verband verwijzen wij graag naar het door Henk Beijers geschreven jubileumboek ter gelegenheid van het 175-jarig bestaan van de Zusters van Liefde van Schijndel, getiteld ‘Alles heeft zijn tijd – de Zusters van Liefde en hun grote betekenis voor de Schijndelse samenleving’ [2011], waarin op de pagina’s 271-291 uitvoerig aandacht wordt besteed aan de historie van het pand en degenen die er gewoond en gewerkt hebben.  

Vught/Schijndel, februari 2014. Henk Beijers en Henk van den Brand, leden van de historische werkgroep van HKK Schijndel.

TERUG NAAR OVERZICHT